Daar waar eind vorige eeuw linkse of gematigd-rechtse partijen domineerden, vormt ‘rechts’ inmiddels al weer geruime tijd de hegemoniale factor in het parlement en in maatschappelijke debatten. Ook de terminologie maakte een imposante ontwikkeling door.
Tekst: David Frankenhuis
Illustratie: Ellen Hooghoudt
Om diverse redenen is het lastig om politieke partijen in Nederland een helder links-rechts-label te geven, waarover later meer, maar toch ontkomen we er niet aan als we bepaalde electorale meta-ontwikkelingen in kaart willen brengen. In dit verhaal worden CDA, SGP, CU, PVV, LPF, FvD, VVD en D66 gerekend tot ‘rechtse’ partijen, terwijl ‘links’ bestaat uit PvdA, GroenLinks, de Partij voor de Dieren en de SP. Voor alle genoemde partijen geldt: voorlopers incluis. Partijen als 50Plus en DENK zijn niet meegerekend wegens het ontbreken van een duidelijk ideologisch profiel.
In 1986 is de verhouding rechts-links in de Tweede Kamer 95 tegenover 57, in 1989 is het 95 tegen 44, in 1998 is het 89 tegen 61, in 2002 is het 108 (!) tegen 42, in 2006 is het 83 tegenover 67, in 2010 is het 93 tegen 57, in 2012 is het 89 tegen 59 en afgelopen jaar was het 101 tegen 42. Het rechtse blok is dus al geruime tijd min of meer oppermachtig qua zetelaantal – maar de zaken liggen wel ietsje complexer dan dat, verklaart Elsevier-columnist Syp Wynia: “Zowel ‘linkse’ als ‘rechtse’ politici zijn zich vaak maar heel beperkt bewust van de inhoud van die termen. Ze zijn bovendien door de tijd heen van betekenis veranderd, dus is er sprake van enige chaos in het debat. Oorspronkelijk staat ‘rechts’ gelijk aan confessioneel, en is ‘links’ niet-religieus. In de periode 1950-1980 werd de verzorgingsstaat opgebouwd, en links was daar een sterk voorstander van. Wie liever lage belastingen had, gold dan als rechts. Dat zou je fase 2 van de terminologie kunnen noemen. Hoewel deze fase alweer bijna 40 jaar geleden eindigde, zijn deze definities nog steeds redelijk bepalend in het politieke debat, dat duidelijk lijdt aan begripsverwarring. Sinds 1980 staat links – en dan vooral de lichtzinnige denkers binnen die stroming – onder meer in de bres voor wat je de ‘zielige migranten’ zou kunnen noemen, ofwel arme, veelal analfabete buitenlanders uit de Derde Wereld die hun geluk in het Westen komen beproeven. Wat verder verwarrend is, is dat de termen links en rechts zowel kunnen slaan op economische thema’s als op sociaal-culturele vraagstukken. Zo is een partij als D66 links qua identiteitspolitiek (diversiteit bij de rechterlijke macht, rechten voor homo’s en transgenders) maar heeft het verder redelijk sterke rechts-liberale denkbeelden op het gebied van de economie.”
Culturele dimensie
Oud-hoogleraar politieke filosofie Meindert Fennema bespeurt een duidelijke verrechtsing. “Zonder meer kan je stellen dat Nederland rechtser wordt, zowel op economisch als op cultureel vlak. Dat is onder meer duidelijk te zien aan de laatste verkiezingsuitslagen, waarbij links slechts zo’n 37 zetels wist te bemachtigen. Behalve de partijen die duidelijk rechts zijn, zoals VVD, PVV en Forum voor Democratie, schoof ook het CDA op naar rechts, terwijl dat voorheen toch vooral een middenpartij was.”
“Binnen de VVD wordt nauwelijks inhoudelijk nagedacht”
Het huidige kabinet, alias Rutte-III, bestaat uit VVD, D66, CDA en CU, en kan gekenschetst worden als gematigd rechts. Overigens wijst politicoloog en TPO-columnist Chris Aalberts er fijntjes op dat de ‘ideologische speelruimte’ voor deze generatie machthebbers nogal beperkt is. “We hebben een economisch systeem – met de euro, interne markt, internationale concurrentie (etc.) – waar weinig beleid op te maken valt. Dat is millimeterwerk. Dus: je kunt veel grote dingen niet veranderen. Dat is dus ook de belangrijkste dimensie van het debat niet meer; die is cultureel, met FvD/PVV aan de ene kant en DENK/GroenLinks aan de andere kant. Daar kun je voorstellen doen, beleid wijzigen. Deels is dat overigens een illusie, want ‘grenzen dicht’ is even onbereikbaar als ‘belasting voor bedrijven omhoog’. Maar dat ziet het grote publiek kennelijk minder (of strategen van partijen denken dat, dat kan ook).”
Volgens NRC-columnist Menno Tamminga is bij het huidige kabinet “rechts beleid wel de basis, om te beginnen met de lastenverlichtingen voor burgers en bedrijven”. Daarnaast krijgt defensie extra geld, gaan werkenden er in koopkracht meer op vooruit dan gepensioneerden en uitkeringsgerechtigden, en profiteren hogere én hogere middeninkomens het meest. (oktober 2017) Tamminga noemt het beleid echter ook “verrassend links”, want “de uitgaven groeien harder dan de inkomsten, zodat het begrotingstekort oploopt”. Verder wijst hij op de groeiende werkgelegenheid bij de overheid, de stijging van de buitenlandse hulp en het ingrijpen in het vrije ondernemerschap met minimumtarieven voor specifieke zzp’ers.
Kansen voor links
“Je kunt zeker stellen dat het politieke debat niet langer gedomineerd wordt door links”, zegt Fennema. “Voor een belangrijk deel hangt dit samen met de opkomst van nieuwe thema’s, zoals migratie en Europese integratie. Binnen linkse partijen in Nederland is daarover simpelweg niet erg goed nagedacht. Althans, er bestond een duidelijk onvermogen bij de politici om te snappen dat er mensen tégen zulke verschijnselen konden zijn. Dergelijke thema’s werden binnen de linkse partijen ook goeddeels beschouwd als beleidskwesties en niet als onderwerpen voor op de politieke agenda. Er heerste een soort afspraak: ‘geen politiek debat over immigratie, want dat is onfatsoenlijk’, iets van die strekking. Dit beperkte zich overigens zeker niet tot de linkse partijen, want het was VVD-leider Hans Wiegel die vorm gaf aan het beleid ‘Integratie met behoud van eigen identiteit’. Het idee was dat – vermeende – racisten geen stem in het politieke debat moesten krijgen. Zeker een thema als Europese integratie werd volledig beschouwd als een aangelegenheid voor beleidsambtenaren en diplomaten. Toen dit wél een politiek issue bleek, stonden de partijelites met de mond vol tanden en bleken ze het contact met hun electorale basis te hebben verloren. Ik vind niet dat klassiek-linkse partijen als PvdA en SP zichzelf moeten ‘heruitvinden’. Wél van belang vind ik dat deze partijen heldere standpunten op bovengenoemde thema’s moeten innemen. Ze moeten bijvoorbeeld eens verantwoording afleggen over wat men nu precies doet in het Europees Parlement.”
“Het politieke zelfbeeld van de Nederlanders is duidelijk veranderd”
“Het politieke zelfbeeld van de Nederlanders is duidelijk veranderd”, stelt Wynia. “Daar waar het eerst min of meer gelijkelijk was verdeeld tussen links en rechts – hoewel er in de praktijk ook een forse niet-uitgesproken middengroep leek te zijn – is men rond de eeuwwisseling sinds ‘9/11’ en de opkomst van Pim Fortuyn steeds meer opgeschoven. Rechts is nu dan ook minder besmet dan in de laatste dertig, veertig jaar van de vorige eeuw. Verder zie je de laatste 15 jaar zowel de middengroep als links slinken ten koste van rechts; links is nog hooguit een derde van de Nederlanders. Je kan dus wel stellen dat linkse partijen slechte electorale vooruitzichten hebben. Het zelfbeeld van de Nederlanders wordt de laatste periode met name gekleurd door immigratie, islam en integratie. Deze dominerende factoren zorgden er zelfs voor dat veel mensen een uitgesproken hekel kregen aan links, durf ik te stellen. Met name de PvdA, als langdurig dominerende linkse partij, liep zware averij op. De partij is zich wel aan het hervormen, of onderneemt in elk geval pogingen daartoe. Zo bezocht Asscher onlangs Denemarken, om daar bij zijn lokale evenknie ideeën op te doen. Die is al veel strenger op immigratie en integratie.”
Ook Chris Aalberts ziet beweging bij links: “Het is te verwachten dat PvdA en SP kritischer worden over immigratie, want we weten dat veel burgers dat vinden. Met ‘open grenzen’ wint alleen GroenLinks nog en die doelgroep zit daar al (en deels bij D66). Ik zie vooral de PvdA verdwijnen, want daar is geen begin van een inhoudelijke heroriëntatie en die is ook heel lastig te realiseren. De SP krabbelt wel op, lijkt me, want daar is duidelijk dat de oorsprong van de partij – volkse linkse mensen in steden – nog steeds aangesproken kan worden. Dat is ook wel een groep mensen die Marijnissen kan bereiken.”
Wat valt er te verwachten voor de toekomst?
“Langzaamaan lijkt de PvdA te gaan inzien dat, als je buitenlanders voortrekt, je de Nederlandse arbeiders verliest”, stelt Wynia. “En dat een uitgebreide verzorgingsstaat alleen levensvatbaar is als daar niet de hele wereld van kan mee-eten. Voor links zijn dit redelijk nieuwe inzichten, hoewel Wouter Bos daar in 2004 ook al zo over dacht. Links moet daarin een keuze maken. Dit geldt ook voor de SP, die de afgelopen jaren op dit vlak nogal tegen GroenLinks aan schuurde. Overigens was links, ook de PvdA, eind jaren zestig nog gekant tégen immigratie van laaggeschoolde of analfabete gastarbeiders, want dit zou onvermijdelijk een neerwaartse druk op de lonen veroorzaken. Dit standpunt is later dus fors gaan schuiven.”
“Er bestond een duidelijk onvermogen bij linkse politici om te snappen dat er mensen tégen immigratie en Europese integratie konden zijn”
De deskundigen verschillen over nut en noodzaak van grotere coöperatie ter linkerzijde. “Er is geen reden voor linkse partijen om structureel samen te werken, want ze bedienen deels verschillende groepen”, stelt Aalberts. “Anders gezegd: als PvdA, SP en GroenLinks fuseren halen ze samen heus niet meer kiezers. Dus meerdere partijen op links is logisch. Samenwerken bij campagnes heeft dan ook weinig zin, want de verhalen verschillen per partij. Duidelijk is wel dat alleen GroenLinks momenteel echt een eigen verhaal heeft (milieu, open grenzen, vrijzinnig).” Fennema: “GroenLinks is zelfs ontstaan uit samenwerking. De partij profiteert bovendien van de opkomst van ecologische thema’s. De traditionele stromingen op links waren verder overigens weinig geneigd tot fuseren, hooguit bestond er soms de wil tot samenwerking, en dan voornamelijk ten tijde van Joop den Uyl.”
Wynia, die zo in het algemeen naar rechts lijkt te leunen, lijkt niet erg onder de indruk van de situatie binnen de rechtse partijen. “De PVV is economisch gezien een sociaaldemocratische partij, terwijl FvD eerder een rechtse variant van de VVD is. Overigens is er in het rechtsere denken ook weinig ontwikkeling te bespeuren, behalve dan bij individuele Kamerleden zoals Martin Bosma, die enkele boeken schreef. De VVD lijkt inhoudelijk vooral te worden gestuurd door de coalitiepartners waarmee men toevallig regeert en anderszins door de lobby’s die grip op de VVD hebben weten te krijgen. Binnen de VVD wordt nauwelijks inhoudelijk nagedacht. Kijk naar hun denktank, de Teldersstichting: een club die rapporten schrijft maar nauwelijks enige invloed heeft. Wat zoal voor rechts denken doorgaat tref je natuurlijk wel aan op sociale media en bij enkele auteurs van dag- en weekbladen.”
Islamisering
“Of Nederland rechtser wordt weet ik niet”, stelt HP/DeTijd-columnist Martin van Amerongen. “Ik denk dat een groot deel van het volk het beu is om voor de gek gehouden te worden. Vroeger kon dat heel makkelijk via de mediale kanalen van de verzuiling. Maar door internet niet meer. Nu weet men binnen een uur wat de identiteit is van een meneer die bewust kinderen op fietsjes en omaatjes in looprekken doodrijdt of anderzijds neermaait. Ik denk dat de islamisering van Nederland, met goedkeuring van de linkse en rechtse partijen, een groot aandeel heeft in de ‘verrechtsing’. De islam is een splijtzwam, kijk maar naar alle andere West-Europese landen. Ik ben afgestudeerd op de jihadistische islam en het Algerijnse Front Islamique du Salut. Ik had altijd zeer goede contacten met Hamas en de Moslimbroeders. Die weten precies waar ze mee bezig zijn, daar is geen enkel misverstand over. Maar wat doet links in Rotterdam? Een monsterverbond aangaan met NIDA, de Nederlandse Hamas. Net zo homovijandig, antisemitisch en vrouwvijandig als de reeds genoemde clubjes waarin ik mij academisch en journalistiek heb gespecialiseerd. Enfin, ik woon in Portugal, waar deze kwesties helemaal niet spelen. Hier gaat de hele discussie eigenlijk alleen maar over Brussel, voetbal en bosbranden. Dat is wel een verademing.”