Over de meest interessante politieke gesprekken lees je niet in de krant en zie je niets op televisie. Die vinden achter gesloten deuren plaats. Een bijzondere ontmoeting tussen premier Mark Rutte en voorzitter Jean-Claude Juncker van de Europese Commissie.
Het is donker en het regent in Luxemburg. Na weken van vergaderen, reizen en onderhandelen is commissievoorzitter Jean-Claude Juncker bijna thuis. Hij is moe. In zijn dienstauto wordt hij door een van de stille buitenwijken van Luxemburg Stad gereden, waar hij een riante woning heeft. Zijn buik is vol en hij heeft gedronken. Eerder op de avond zat hij aan de dis met de groothertog.
‘Hoe was het?’ vraagt zijn chauffeur.
Juncker: ‘Ik ben die man al jaren zat. Maar ja, ik moet met hem en zijn vrouw dineren, want anders is Luxemburg te klein.’
‘Dat klopt. De mensen roddelen hier nog steeds over u.’
‘Echt? Maar ze weten toch dat ik van een slok houdt?’
Even later wordt hij bij zijn woning afgezet. Eindelijk thuis, denkt Juncker, die de voordeursleutel in het gat steekt en de deur opendoet. Het is pikdonker. Hij trekt zijn jas uit en schopt zijn schoenen de gang in.
‘Surprise!’ hoort hij, terwijl het licht aanspringt.
Tegenover hem staat Mark Rutte, de premier van Nederland. ‘Heeeej kerel. Dat had jij niet gedacht hè? Whahaha!’
Op de grond liggen gekleurde ballonnen en aan het plafond hangen oranje slingers.
Juncker kijkt ernaar en zucht. ‘Wat kom je doen, Mark?’
‘Nou, gewoon. Een feestje bouwen. Alleen met jou. Haha.’
‘Hoe ben je hier binnengekomen?’
‘Premier Bettel is een liberale vrind van me. Die had de sleutels.’
‘O ja, vergeten. Ik heb hem de reservesleutels gegeven. Liberalen kun je niet vertrouwen, dat blijkt nu wel weer.’
De Nederlander straalt.
Het feestje van Rutte heeft een reden, zo vertelt hij. Onlangs was hij te gast in Berlijn, waar hij een rede mocht houden over zijn toekomstvisie voor Europa. Sindsdien wordt hij in Brussel genoemd als Junckers opvolger, in 2019. ‘Eindelijk kan ik die Haagse kaasstolp verlaten voor de beste baan ter wereld,’ zegt Rutte tegen de Luxemburger, die zijn oren niet gelooft.
‘Waarom denk je dat mijn baan de mooiste ter wereld is?’ vraagt Juncker. ‘Je moet iedere week in dat troosteloze Brussel zijn. Het liefst willen ze dat je daar gaat wonen, maar ik heb het gelukkig bij een kamer in een vijfsterrenhotel kunnen laten. En als je niet in Brussel bent, vliegen ze je Europa rond om crisis na crisis te bezweren in godvergeten oorden als Polen en Hongarije. Het enige verzetje dat ik me in deze job nog kan veroorloven is bier en wijn. Wil je dat echt?’
‘Maar ik ga helemaal niet veel vliegen. En ik ga helemaal niet in Brussel wonen. Vrind, begrijp jij het dan niet?’
Juncker schudt nee.
‘Ik ga die hele Europese Unie-boel eens flink opschudden. Rare landen moeten gewoon normaal doen en als ze niet meer mee willen doen, dan zeg ik gewoon: “Rot op!”’
‘Rot op?’
‘Jaaaa, gewoon opdonderen uit die Unie.’
‘Doe eens normaal man.’
‘Doet u zelf eens normaal!’
‘Straks drijf jij Polen en Hongarije in de armen van Poetin!’
Dit schiet niet op, denkt Juncker. ‘Ik moet even naar de wc,’ zegt de Luxemburger.
Terwijl Juncker in het kleinste kamertje is, opent Rutte een fles rode wijn en zet hij walsmuziek van de Russische componist Sviridov op. Hij doet zijn pak uit en trekt een roze baljurk aan.
Juncker komt van het toilet af en zegt: ‘Wat is hiervan de bedoeling? In mijn huis?’
Rutte geeft hem een glas wijn en toast op de EU. ‘Mag ik deze dans van u, meneer de voorzitter?’
Juncker krijgt een rode kop en aarzelt. ‘Oké dan,’ zegt hij.
Samen walsen ze de woonkamer door.
‘En ik heb nog een verrassing meegebracht heur,’ fluistert Rutte in zijn oor.
‘Wat dan?’ vraagt Juncker.
‘Poetin.’