Nationalisme lijkt steeds meer en vogue te zijn, maar wij hebben juist Europa nodig.
Tekst: Olivier Mertens
Velen zullen de iconische foto van Richard Peter kennen. Vanaf het stadhuis van Dresden legde deze Duitse fotograaf in 1946 op magistrale wijze het Florence aan de Elbe vast. Wat ervan restte althans, want een jaar eerder was de stad vrijwel geheel in de as gelegd. Ik hoef maar even aan die huiveringwekkende foto te denken om mij, ten overvloede, bewust te zijn van de zegeningen van Europa. Eeuwenlang hebben volkeren op dit continent elkaar te vuur en te zwaard bestreden, met als hoogte- en dieptepunt de Tweede Wereldoorlog, die ook nog eens gepaard ging met een genocide van ongekende, verbijsterende omvang.
De tweede helft van de twintigste eeuw stond in het teken van wederopbouw, vrede en eendracht – iets waar Europa aardig in is geslaagd. Perfect is het niet, er zijn weeffouten. Europa is niet onfeilbaar. Veel van deze onvolkomenheden komen echter voort uit onvoldoende samenwerking en harmonie – een remedie ligt dus voor de hand.
Een steeds grotere groep lijkt niet meer gevoelig te zijn voor Europa; zo ook in Nederland. Sommige mensen voelen zich in deze geglobaliseerde tijden verloren, ontworteld. Het is onterecht om alle onvrede maar te bagatelliseren. Je lost echter niets op door te vervallen in nationalisme, dat ons in het verleden zo ontzettend veel ellende heeft bezorgd. Hoe zien nationalisten zo’n ‘onafhankelijk’ Nederland, een ‘Nexit’ eigenlijk voor zich? Willen ze van de Dollard tot het Zwin een dijk opwerpen? Zich terugtrekken achter potdichte grenzen tussen molens en stolpboerderijen, met koek-en-zopies en Zwarte Piet? Alsof dat het hoofd kan bieden aan de grote boze wereld en voortschrijdende mondialisering. Dat potsierlijke idee om in de klas het Wilhelmus te gaan zingen raakt ook kant noch wal. Naïef nationalisme met een spruitjesgeur. Van de weeromstuit durf ik de Nederlandse vlag bijna niet meer te laten wapperen. Het gedweep van populisten met het Gesundes Volksempfinden, mensen betichten van ‘landverraad’, het cynisme – Europa zien als vijand: dát baart mij meer zorgen.
‘Sommige mensen voelen zich in deze geglobaliseerde tijden verloren, ontworteld’
Als romanticus (Sehnsucht is my middle name) kan ik ook gevoelens van nostalgie koesteren, al weet ik dat idealisering steevast op de loer ligt. Op een antiekmarkt liet ik laatst wat guldens en rijksdaalders door mijn vingers gaan en ik geef toe: ik miste die munten met hun oude, welluidende namen plots wel een beetje. Alle begrip dus voor zo’n sentiment. Maar uit de EU? Terug naar de gulden? Waanzin.
Te lang hebben politici, zeker in ons kleine kruidenierslandje, Europa slechts als markt beschouwd. Terwijl het om zoveel meer dan handel gaat. Europa is geen winst- en verliesrekening, zij laat zich niet uitdrukken in kille, koude euro’s. In al haar landschappelijke, taal- en volkenkundige verscheidenheid impliceert Europa bovenal een gedeelde geschiedenis, een culturele verwantschap en verbondenheid.
Juist in dit getroebleerde tijdsgewricht is een sterk Europa, met onderlinge saamhorigheid én solidariteit, buitengewoon belangrijk. Noodzakelijk zelfs. ‘Concordia res parvae crescunt’, zo luidde de leus die de Republiek der Verenigde Nederlanden vanaf 1588 bezigde: in eendracht worden kleine dingen groot.
Olivier Mertens (40) werkte bij veilinghuis Sotheby’s en als jurist. Hij is schrijver, ondernemer (Artmorial) en liefhebber der schone kunsten en letteren. Voor Bernie geeft Mertens als ‘backpage boy’ lezers een boodschap mee die aanzet tot nadenken.